In 2020 onderzoeken ARCAM en BNA Onderzoek samen met vijf teams hoe we rood (stad) en groen (landschap, scheggen) minder kunnen laten botsen in Het Stadsranden-lab. Op 28 april 2020 werden in een videoconferentie de analyses van de vijf stadsranden besproken. De ontwerpteams lieten zien waar volgens hun interpretatie de stadsrand loopt, hoe deze zich verhoudt tot de stad en het omliggende landschap, en wat hier de vraagstukken zijn die om aandacht en om een ontwerpvisie vragen. Lees hier in het kort een aantal bevindingen.
Stadsrand Waterlandscheg – Buikslotermeer
Het team laat een harde rand zien, die langs verschillende ‘stadsrandverschijnselen’ loopt die bij een stadsrand horen: bedrijventerreinen, infrastructuur, woonwijken, oude linten, dijken en waterlopen. Wat al deze plekken gemeen hebben is het criterium dat er in principe de potentie ligt ze met groene verbindingen aan het landschap te koppelen. Nu staat het ‘binnenringse’ Noord met zijn rug tegen het landschap. Het team stelt zich tot doel stad en land op een meer harmonische manier te combineren, de rand tot een membraan te maken, een semi-permeabele grens waarbij er ook visueel contact ontstaat. Daarnaast pleit het team voor infrastructurele verbindingen, die de uithoeken van de stad, die nu vaak vervelende plekken zijn, en het groen binnen en buiten de ring, in bijvoorbeeld de vorm van ‘weilandboulevards’ met elkaar te verbinden.
Stadsrand Diemerscheg – Amsterdam Zuidoost
De Zuidoostelijke stadsrand aan de Diemerscheg wordt gekenmerkt door verschillende zones en kent ook verschillende opgaven. Het bebouwde gebied is omsloten door een kraag van stadsrandparken . Daar binnen sijpelt het groen in de vorm van buurtparken mondjesmaat de stad in. Buiten de kraag ligt een harde rand naar het landschap van de scheg. Het is heel moeilijk bereikbaar. Is dat een kwaliteit? Of wil je dat de scheg toegankelijker wordt? Wat is de waarde van de scheg voor de stad? Het team wil kijken hoe de diverse groenstructuren op elkaar en op de stad zijn aangesloten, en wat dit betekent voor de ‘binnenkant’ van de stadsrand, de wijken die in de stadsrand liggen.
Stadsrand Amstelscheg – Amstelkwartier
Het team heeft een reeks kaarten gemaakt van de diverse grenzen die in de stadsrand rondom de Amstelscheg lopen: Grenzen van gemeenten, OV, bodemdaling, waterpeilen, parkeertarieven, stadsplattegronden etc. Dit laat zien dat er heel veel verschillende stadsranden zijn. De stadsrand is eigenlijk een zone, een hybride gebied tussen stad en landschap, waar zich andere functies en betekenislagen manifesteren dan in stad of landschap.
Vanuit de duiding van dit tussengebied wil het team gaan kijken naar mogelijkheden het te ontwikkelen als een kwalitatieve rand van Amsterdam.
Stadsrand Amsterdamse Bosscheg – Zuidas
Het team zet een ander denkmodel naast het klassieke model van de lobbenstad: het Londense model, waarbij parken omsloten worden door de uitdijende stad en als groene eilanden in het verstedelijkte landschap komen te liggen. Door deze bril gekeken kan het Amsterdamse Bos een stadspark worden in een verstedelijkt gebied dat tot en met Schiphol en de kassen van Aalsmeer reikt. Het team wil onderzoeken of de grens kan worden vormgegeven als een ‘Hyper-edge’, een verdichtte rand waar de ‘biotopen’ aan beide kanten van de grens van profiteren.
Stadsrand Scheg van West – Geuzenveld
Het team heeft een nauwkeurige analyse gemaakt van de bevolkingssamenstelling van Nieuw West. Dit leidt tot diepgaande kennis over welke bevolkingsgroepen waar wonen, en welke ontwikkelingspotenties daar liggen. Het team wil onderzoeken hoe er betere verbindingen gelegd kunnen worden tussen de verschillende gebieden binnen Amsterdam West. Het team constateert ook dat de oorspronkelijke, modernistische typologie van West op sommige plekken veranderd: de Tuinen van West, een coöperatieve pluktuin, zijn hier een voorbeeld voor dat misschien richting wijzend is voor de toekomst van Nieuw West.
De ontwerpstudie ‘Stadsranden-lab’ is een gezamenlijk initiatief van ARCAM en BNA Onderzoek en wordt ondersteund door de gemeente Amsterdam en Ymere en mede gefinancierd uit de Toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) van het ministerie van Economische Zaken. De Hogeschool van Amsterdam, de Academie van Bouwkunst Amsterdam, de Hogeschool Utrecht en het Van Eesteren Museum werken mee als kennispartners.