Interview met Architects in Residence 2025 NEW ENVIRONMENTS

18.02.25 NEW ENVIRONMENTS

Met het thema “Een Optimisch Rampenplan” onderzoekt Arcam in 2025 hoe we ons kunnen voorbereiden op risico’s in het Noordzeekanaalgebied, zoals chemische incidenten, wateroverlast en grondvervuiling, terwijl we bouwen aan een veilige, energieneutrale en klimaatbestendige stad.

Het jaarprogramma maken we samen met makers, masters en doeners. De nieuwe Architects in Residence van dit jaar vormen het makersteam, bestaande uit Rachel Borovska (BOOM Landscape), TALLER Architects en NEW ENVIRONMENTS.

In een interviewreeks maak je de komende weken kennis met deze makers en hun optimisme.

1. Wie is NEW ENVIRONMENTS?

NEW ENVIRONMENTS is een stedenbouwkundig bureau uit Amsterdam. Wij gebruiken design om het welzijn te verbeteren door een dynamische relatie tussen mens en omgeving te creëren.

Klimaatverandering, bevolkingsgroei en globalisering bedreigen de eindige hulpbronnen die de planeet biedt. Nieuwe omgevingen moeten voorzien in een toenemend aantal diensten en tegelijkertijd de behoeften van menselijke, florale en faunale belanghebbenden balanceren. Ons bureau omarmt deze complexiteit en bevordert een nieuwe systemische integriteit binnen het planningsvak. Wij ontwerpen symbiotische omgevingen, cureren transformatieve processen en ontwikkelen haalbare toekomsten.

Over het algemeen geldt: pessimisme is tijdverspilling
NEW ENVIRONMENT
2. Waarom doe je mee als Architect in Residence in 2025?

We hebben een passie voor het verkennen van speculatieve toekomsten als een onderzoeksgestuurde ontwerpoefening, waarbij we zowel utopische als dystopische scenario’s onderzoeken om onderliggende waarden en kritieken binnen de gebouwde omgeving te communiceren.

Momenteel zijn we bijzonder gefascineerd door metabolische processen en de complexe relatie tussen urbanisme, ecologie en biologie—een kruispunt dat ruimte biedt voor experimenten en een broodnodige perspectiefverschuiving. In dit verband zoeken we naar een esthetiek die natuurlijke metabolisme omarmt, inclusief vaak over het hoofd geziene aspecten zoals verval en de dood. Dit perspectief daagt conventionele opvattingen over schoonheid uit en stimuleert een holistischere benadering van natuurlijke systemen

3. Waar kijk je naar uit in de samenwerking met Arcam en de andere AiR’s?

We kijken uit naar het ongelooflijke netwerk van expertise waartoe we toegang zullen hebben, met enkele van de iconen in ons vakgebied als onschatbare bron voor onze research. Het leggen van contact met zulke getalenteerde mensen, het delen van ideeën en visies, en hopelijk het opbouwen van samenwerkingsverbanden, is iets waar we enorm naar uitkijken. We zijn vooral enthousiast om interdisciplinair te werken, met theater en poëzie, om het traditionele domein van het urbanisme te verlaten en nieuwe manieren te verkennen om onze boodschap over te brengen. Daarnaast willen we NEW ENVIRONMENTS positioneren als een vooruitstrevend onderzoeks- en ontwerpbureau.

4. Welke plek of opgave spreekt je aan in het Westelijk Havengebied?

De haven van Amsterdam zien wij als een manifestatie van globalisering, met de bijbehorende dynamiek en uitdagingen. Deze omvatten vervuiling, afval, wereldhandel, geopolitiek, dwangarbeid en wereldwijde segregatie. De hyperdynamische omgeving van de haven maakt het een ideale locatie voor het prototypen en testen van innovatieve oplossingen. Onze uitdaging zal zijn om een menselijke schaal te vinden voor toegang tot het hyperkunstmatige en enigszins abstracte construct dat de haven inmiddels is geworden.

5. Hoe kijk je aan tegen (economische) groei in relatie tot de klimaatuitdagingen?

We zijn erg gefascineerd door het idee van degrowth (afname van economische groei) en de vertaling ervan naar stedenbouw. Voor nu denken we dat het gaat om het uitvinden van nieuwe valuta voor succes die niet gebaseerd zijn op kwantitatieve, maar op kwalitatieve indicatoren. Degrowth richt zich op het verminderen van ons verbruik en onze ecologische voetafdruk. In plaats van te vrezen voor een afname van materiële rijkdom, geloven we dat dit gepaard kan gaan met een veel hogere levenskwaliteit, mits we de parameters van monetaire waarde verschuiven naar emotionele waarden zoals sociale cohesie, psychologische gezondheid of bloeiende ecosystemen.

6. Welke gedachten kwamen bij je op in de eerste maand van dit project ten opzichte van het thema?

Aanvankelijk was er totale verwarring, maar langzaam werd deze overgenomen door nieuwsgierigheid en de verwachting om iets echt experimenteels te doen binnen ons vakgebied. Na het lezen van Lisa’s boek Apocalypsofie werden de zaken veel duidelijker, omdat de stelling die ze opbouwt vrij pragmatisch is. Vanaf nu geloven we dat het draait om een perspectiefverschuiving en veel meer een culturele kwestie – als we als soort willen overleven – dan een technologische. Dit is ook de richting die we aan het ontwerp willen geven.

7. Waar ben je optimistisch over gestemd?

Over het algemeen geldt: pessimisme is tijdverspilling. We benaderen elke taak met diepgeworteld optimisme en het geloof in de inherente goedheid van de mens. Genetisch gezien staan we dicht bij onze pre-neolithische jager-verzamelaarsstammen, waar oorlog en bezit nog niet bestonden, maar samenwerking en sociale cohesie essentieel waren voor overleving. We zijn van nature geprogrammeerd om elkaar te helpen, en we geloven dat we niet ver verwijderd zijn van het herontdekken van deze eigenschappen, zodra we materialistische onzin achter ons laten.

Website by HOAX Amsterdam