Naast mijn AiR-schap voor Arcam ontwerp ik als landschapsarchitect onder andere dierverblijven voor dierentuinen. Een van de belangrijkste aspecten van nieuwe dierverblijven is dierwelzijn.
In zootheory werd dit lang omschreven door vijf vrijheden. Vrijheid van honger en dorst; van discomfort; van pijn, verwonding en ziekte; van angst en stress en de vrijheid tot het ontwikkelen van normaal gedrag. Vrijheid in de vorm: ‘vrij van’.
De dierentuin is een plek vol tegenstrijdigheden en ook hier wringt het want het ontwikkelen van ‘natuurlijk gedrag’ gebeurt dikwijls vanuit stress, discomfort, zelfmedicatie of honger.
Voor mij zijn de termen Agency en Affordances van belang. Eigenaarschap over je omgeving is van belang om je veilig te voelen. Zolang jij jouw omgeving het beste kent ben je veilig voor belagers. Maar het gaat verder dan dat. Wanneer je de mogelijkheid hebt om je eigen omgeving vorm te geven zul je ook beter voor deze omgeving zorgen. Zo ontwierpen de prairiehonden van ARTIS zelf hun burchten. Zorgvuldig worden de entrees zo vormgegeven dat ze zo min mogelijk inregenen en worden de posities zo gekozen dat er een optimale ventilatie ontstaat.
Affordances zijn die elementen in een ontwerp waarmee het dier een relatie met zijn of haar omgeving kan aangaan. In het geval van de prairiehond het type grond, maar ook de dikte van het pakket, die laatste bepaalt namelijk hoeveel verdiepingen de burcht kan worden.
A lifelong sentence in a wellness centre
Een andere tegenstelling in de dierentuin is die van de ‘power of care’ ofwel de machtspositie waarin wij onszelf hebben geplaatst ten opzicht van het dier.
Ter compensatie van het feit dat wij het dier zijn of haar vrijheid ontnemen in de dierentuin proberen we ieder ongemak voor het dier te vermijden. Ik heb het wel eens een ‘lifelong sentence in a wellness centre’ genoemd.
De kooi is daarmee niet alleen het middel om het dier gevangen te houden, maar tevens om ongemak, gevaar, ziekte buiten te houden. Deze dubbelfunctie wordt mooi zichtbaar in het werk van Lois Weinberger: Wild Cube, a ruderal enclosure.
Zijn werk heeft als inspiratie gediend voor de experimenten achter Arcam (te herkennen aan de gele boeien) waarin soortgelijke kooien met verschillende maaswijdte op de bodem zijn geplaatst. Deze kooien sluiten grote vis uit (exclusie) maar bieden kleine vis tegelijkertijd een veilige plek. In verstoorde ecosystemen kunnen dit soort maatregelen bepaalde vormen van onbalans herstellen.
Het ingrijpen in een dergelijk systeem is nooit waardevrij. Hoe bepaal ik wat van waarde is en wie er geholpen dient te worden? Betekent de safe space voor jonge vis tegelijk ook honger voor de snoek?
Ter nuancering van de term ‘safe space’ zou ik willen pleiten voor een omgeving die risico juist niet uitsluit maar reguleert op een manier die de band met de omgeving versterkt. Een omgeving die niet verwent maar weerbaar maakt; inclusief en exclusief in balans.