Als een enorme bungalow ligt de stadsdeelwerf tussen de bomen van het Gijsbrecht van Aemstelpark.
De smetteloze uitstraling van de witte, bakstenen gevel van het gebouw lijkt haaks te staan op de functie. De werf, waarvoor de eerdere versie uit 1992, een van eerste projecten van Claus en Kaan architecten, is gesloopt, herbergt namelijk de faciliteiten voor de gemeentelijke diensten op het gebied van groenbeheer, buurtbeheer, civiele techniek en straatreiniging. Hij is de uitvalsbasis voor honderdtwintig werknemers en tachtig voertuigen.
Houten poorten aan de oost- en westzijde geven toegang tot een binnenplaats waaraan in geschakelde blokken werkplaatsen, opslagruimtes en stalling, kantoren, een kantine en een gebedsruimte zijn gesitueerd. De hoogte en de diepte van de blokken varieert al naar gelang de functie.
De specifieke functie van een blok is van buitenaf waar te nemen wanneer door een raam bijvoorbeeld een voorraad balken, een bezemwagen of een speeltoestel is te zien.
Hierbij valt op dat de ramen stuk voor stuk zeer zorgvuldig zijn geplaatst. Er zijn er die in de eerste plaats de gevel moeten onderbreken, er zijn er die hoeken juist moeten benadrukken. Sommige ramen liggen verdiept, andere juist in het vlak van het metselwerk. Sommige geven royaal doorzicht, andere richten de blik op een bepaalde activiteit. Het meest bijzonder zijn die ramen die, op z’n Japans zeer laag geplaatst, het zware volume visueel bijna doen zweven.
"Het programma van eisen is op een tamelijk rigide manier in vormen vertaald, wat tegelijk een opmerkelijk ontspannen resultaat tot gevolg heeft.”
“Het is prettig om op deze locatie te werken. Er is een duidelijke scheiding tussen kantoorruimtes, magazijnen en werkplaatsen. Ik denk dat het gebouw de architectuurprijs heeft gewonnen omdat het opgaat in de omgeving. Aan de buitenzijde kan je niet echt zien wat de gebruiksfunctie is. Dat vind ik meteen ook het meest bijzonder en het mooiste aan het gebouw.”