Het Stedelijk Museum, tussen 1892 en 1894 tot stand gekomen in Hollands renaissancistische stijl, werd ontworpen door A.W. Weissmann in opdracht van het gemeentebestuur van Amsterdam. Het moest onder meer de kunstcollectie van S.A. Lopez Suasso-De Bruyn en andere aan de gemeente geschonken collecties gaan herbergen.
Willem Sandberg
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw onderging het museum onder leiding van de toenmalige directeur, Willem Sandberg, vele veranderingen. Zo werd langs de Van Baerlestraat een nieuwe vleugel aangebouwd, die geroemd werd om zijn functionaliteit. Het gebruik van veel glas in deze aanbouw verleende het museum bovendien een open karakter. De Sandbergvleugel belichaamde een nieuwe visie op musea en het tentoonstellen van moderne en hedendaagse kunst.
Renovatie en sloop
Eind 2002 werd door het college van B&W het voorstel tot renovatie van het oude gebouw, de sloop van de Sandbergvleugel en de bouw van een nieuwe uitbreiding aangenomen. Daaropvolgend werden in 2004 vijf architectenbureaus door de gemeente uitgenodigd om schetsontwerpen voor de uitbreiding te maken. Architectenbureau Benthem Crouwel Architekten werd uiteindelijk uitgekozen om de nieuwbouw te realiseren.
‘De Badkuip’
Met het neerstrijken van de nieuwbouw, die al ruim voor de oplevering als bijnaam ‘de Badkuip’ krijgt, is de ingang verplaatst naar de pleinzijde en is er een aanzienlijke hoeveelheid vloeroppervlak bijgekomen. De Badkuip vindt in visueel opzicht aansluiting bij het ezelsoor, de opstaande hoek van het Museumplein, die een barrière vormt tussen het museum en het plein. De architecten hebben deze opgelost door een lijnenspel tussen de nieuwbouw en het ezelsoor te creëren, wat goed zichtbaar is vanaf de oostkant van het plein. De grote overkapping maakt bovendien de buitenruimte eronder tot een voorportaal van het museum, een klein binnenpleintje binnen het grotere geheel van het Museumplein. Doordat de Badkuip op poten staat en de ruimte eronder omsloten is door glas, loopt deze buitenruimte soepel over in het interieur.
Contrast in exterieur
Binnengekomen kunnen bezoekers rechtdoor de gerenoveerde oudbouw binnen wandelen, afdalen in de enorme tentoonstellingszaal in de kelder van de nieuwbouw of juist de ruimte in het hart van ‘de badkuip’ betreden. Omdat de oudbouw en de nieuwbouw op verschillende plekken naadloos in elkaar overlopen, kunnen bezoekers beide gedeeltes aandoen, los van welke richting zij in eerste instantie kiezen. Zo soepel als deze overgangen van oud naar nieuw intern voelen, zo groot is het contrast in het exterieur. De witte gevelbekleding van het nieuwe gebouw maakt een statement aan de pleinzijde, terwijl het neorenaissancistische monument aan de zijde van de Paulus Potterstraat visueel dominant blijft.