Drempelloos ontwerpen gaat niet over drempels

#22

28.02.23 Indira van 't Klooster

Tijdens de Winterlezingen van 2023 bekeken we vijf veelbesproken entreeprojecten in Amsterdam als onderdeel van ons jaarprogramma Architectuur voor Iedereen. De opzet was eenvoudig. Eerst presenteerde een (landschaps)architect een gebouw. Met (ervarings)deskundigen onderzochten we vervolgens hoe in het ontwerp rekening is gehouden met fysieke toegankelijkheid. Elke avond begon met een aantal vragen. Uit de antwoorden op de vraag ‘Wat is Universeel Ontwerpen’ zou je kunnen afleiden, dat we eigenlijk heel goed weten wat dat is. ‘De Universele Mens’, ‘Drempelloos’, ‘Gastvrij’ zijn antwoorden die gegeven werden. ‘Geen onderscheid’, ‘Multi-sensorisch’, ‘Verwelkomend’. Dat klopt allemaal. Maar zo ontwerpen we niet. En zo werden de nieuwe iconen van de stad dan ook niet opgeleverd.

Het waren dus geen gemakkelijke gesprekken. Voor de opdrachtgevers, ontwerpers, ontwikkelaars – die juist met veel ambitie aan projecten werken – was het soms moeilijk om te horen dat in hun gebouwen structurele obstakels bestaan die een aangenaam, gelijkwaardig verblijf in de weg staan. Andersom was het voor ervaringsdeskundigen ook niet fijn om (steeds opnieuw) te moeten vertellen hoe een gebouw tekortschiet. Dat ze eerder betrokken hadden willen worden. Dat toegankelijkheid een volwaardige expertise is, die niet ‘even erbij kan worden gedaan’. Dat toegankelijk niet hetzelfde is als bruikbaar. [1]

Het waren wel openhartige gesprekken, waarin de aanwezigen twijfels, vragen en frustraties konden uiten, zowel vanaf het podium als vanuit de zaal. Er waren goede ingevingen, tegenstrijdige belangen en welwillende handreikingen. Na de vijf Winterlezingen kunnen we vaststellen dat toegankelijkheid een onderbelichte ontwerpopgave is. Toegankelijkheid is in ieder geval niet, of meer dan alleen, een checklist, een vinkjeslijst, of een opgeheven vinger. Ontwerpen voor toegankelijkheid is ook niet automatisch de expertise van de architect.

Hieronder een beknopt overzicht van onze bevindingen.

[1] Toegankelijk is: het is technisch mogelijk om ergens te komen. Bruikbaar is: technisch ergens kunnen komen én gelijkwaardig gebruik kunnen maken van de faciliteiten van een gebouw. Als het 15 minuten duurt om binnen te komen, hoe vaak ga je dan naar binnen en naar buiten (in een school bijvoorbeeld)?

Twee kernbegrippen voor een drempelloos gesprek:

Diversiteit van lichamen – dus niet: invalide, mindervalide, stoornis, afwijking

Wie het woord ‘beperking’ wil vermijden (wat niet verplicht is, maar wel prijzenswaardig, want we zoeken juist naar de grootst mogelijke gemene deler tussen alle gebruikers van een gebouw), kan de volgende zinsneden verwerken:

  • de universele mens
  • alle lichamelijke diversiteiten
  • iedereen

Wie de beperking wil benoemen, benoemt de beperking en niet de persoon. Dus ‘een persoon die blind is’, en niet: ‘de blinde’.

Universeel ontwerp – een ontwerphouding die is gericht op gelijkwaardige en vanzelfsprekende toegang voor iedereen, dusdanig dat niemand zich hoeft aan te passen aan het gebouw. Wie is iedereen en wat heeft iedereen nodig? Daar begint de ontwerpopgave.

Een universeel ontwerp biedt vele voordelen:

  • door van meet af aan rekening te houden met de noden van alle mogelijke gebruikers zijn achteraf minder specifieke aanpassingen nodig
  • als het ontwerp in de hoogst mogelijk mate optimaal bruikbaar is voor zoveel mogelijk mensen zijn geen exclusieve toepassingen of speciaal ontwerp nodig
  • (nog) niet onomstotelijk bewezen, maar een universeel toegankelijk gebouw helpt tegen ziekteverzuim

Universeel is niet: één enkele oplossing voor iedereen, maar een breed scala aan gebruiksmogelijkheden voor uiteenlopende menselijke vermogens, vaardigheden, eisen en voorkeuren. In een universeel toegankelijk gebouw zijn altijd passende alternatieven voorhanden, die wellicht op een andere manier toegang bieden, maar niet op een mindere manier.

Drie grootste obstakels bij universeel ontwerpen (volgens onze zaalenquête)
  1. Het kost geld: De gedachte is dat er onvoldoende budget is, dat niemand wil voor betalen voor extra aanpassingen, dat universeel ontwerp zich niet terug verdient.
  2. Angst voor nog meer complexiteit in het bouwproces: Men denkt dat er al zoveel is om aan te denken, dat universeel ontwerp ‘er niet bij kan’. Er zijn al zoveel conflicterende belangen en hoofdbrekens, (boven)wettelijke eisen, toegankelijkheid is een extra complicatie.
  3. Toepassing in het ontwerp: Wie alle benodigde informatie heeft kunnen vinden, weet vaak niet hoe die informatie toe te passen, welke afwegingen te maken en waar goede voorbeelden te vinden.
Drie oplossingen die ALTIJD werken:
  1. Organiseer deskundigheid. Betrek een professioneel adviseur Toegankelijkheid, gebruikersgroepen en ervaringsdeskundigen vanaf het begin van het proces. Idealiter vanaf het moment van uitvraag: opdrachtgevers en inkopers kunnen in de uitvraag opnemen dat inschrijvers inzichten van ervaringsdeskundigen (binnen en buiten het bedrijf) in hun aanbieding opnemen, en dat een adviseur Toegankelijkheid onderdeel moet uitmaken van het bouwteam. Na gunning kunnen organisaties gericht op zoek gaan naar die kennis of die organiseren. Gangbare praktijk is dat (ervarings)deskundigen pas tijdens de ontwerpfase of zelfs na oplevering worden betrokken. Maar alles is beter dan hen niet betrekken. Het Moedernetwerk zit de volgende keer aan tafel bij het Amsterdam UMC. HvA Limitless denkt volgende keer mee bij de Hogeschool van Amsterdam. B.Able wint aan invloed bij Booking.com. Het is nooit te laat.
  2. Denken in beperkingen is de kracht van ontwerpers. Gebruik die kracht! Als er één beroepsgroep is die getraind is om te denken in beperkingen zijn het architecten. Er is immers altijd te weinig geld, tijd, personeel, etc. De architectuurgeschiedenis in het algemeen en veel hedendaagse (Amsterdamse) iconen zijn het bewijs dat restricties of nieuwe ontwerpopgaven geweldige gebouwen kunnen opleveren. Als dat ook lukt met toegankelijkheid als criterium, is een gebouw niet alleen universeel toegankelijk, maar ook universeel bruikbaar.
  3. Wees op alle fronten inclusief en toegankelijk. Niet alleen in een Programma van Eisen (dat is opgesteld in samenwerking met deskundigen). Ook in het proces van ontwerp en bouw. Bijvoorbeeld door de opdracht ook voor jonge architecten toegankelijk te maken. Zo vind je wellicht nieuwe kennis, invalshoeken en inzichten. Bijvoorbeeld dat integrale toegankelijkheid over veel meer gaat dan alleen fysiek ontwerp, het gaat er ook om dat mensen zich prettig en veilig voelen, dat ze op een gastvrije manier verwelkomd worden bij de entree.

 

Vijf aanbevelingen voor opdrachtgevers en ontwerpers
  1. Denk niet te klein, maar groot: als iemand in een rolstoel ergens niet kan komen, kan iemand met een kinderwagen of rollator dat ook niet. Blind en slechtziend zijn niet hetzelfde en de mate van beperking kan in hoge mate variëren. Bij goede ontwerpoplossingen hebben veel grotere groepen mensen profijt van het resultaat.
  2. Denk niet in getallen, maar in mensen: Toegankelijkheidsafwegingen maak je niet op basis van getallen. Het gaat niet om te bedienen ‘doelgroepen’ vanuit een effectiviteitsdenken, maar om het kunnen inleven in de gebruiker in allerlei diversiteiten. Ook getalsmatige verhoudingen zijn niet bruikbaar. ‘We hebben geen rolstoelgebruikers’/’Er heeft hier nog nooit iemand een ongeluk gehad’. Misschien mijden mensen uw gebouw of stationsgebied simpelweg omdat ze er niet kunnen of durven komen.
  3. Denk niet defensief, maar in kansen: Ontwerpers maken niet graag fouten. Ze willen het graag goed doen en denken ook dat ze heel goed zijn, bovendien: aanpassingen in opgeleverde projecten zijn duur. Maar toch: er valt veel te leren door op tijd te luisteren, goed te luisteren, door te vragen en mee te denken. Zie het als een ontwerpopgave.
  4. Gebruik geen esthetische argumenten als reden om gebouwen niet toegankelijk te maken. Te vaak gehoord: ‘ik vind strips/leuningen/afdakjes/contrasterende kleuren gewoon niet mooi’. Zo worden persoonlijke esthetische voorkeuren als argument gebruikt om hele groepen gebruikers uit te sluiten, hetgeen ook gewoon in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
  5. Denk niet intuïtief, maar onderbouw. Probeer te vermijden om gevoelsmatig afwegingen te maken. Zoek onderbouwing, ook als er tegenstrijdige belangen zijn en blijf doorvragen. Juist als er tegenstrijdige belangen zijn. Ontwikkel een methode. En/of als je die hebt, deel deze met ons, want die bestaat – voor zover wij weten – nog niet.
Universeer Ontwerpen bij onze zuiderburen

In Vlaanderen zijn overheid, opdrachtgevers en ontwerpers al veel verder met Universeel Ontwerpen. Vergelijk onze enquête-uitslagen met het wetenschappelijk onderzoek van Elke Ielegems van de Universiteit Hasselt en zoek de verschillen!

Website by HOAX Amsterdam