Landverhuizershotel
Het gebouw aan de Oostelijke Handelskade 34, ontworpen door Evert Breman, werd in 1921 in gebruik genomen als landverhuizershotel. Vanaf deze plek vervoerde de Koninklijke Hollandse Lloyd emigranten naar Zuid- en Midden-Amerika. In de periode van 1940 tot 1989 was het hotel in gebruik als gevangenis, waarna, tot 1999, kunstenaars er een atelier konden huren. De transformatie van het voormalig haventerrein Oostelijk Havengebied tot archipel van wooneilanden, bereikte ook het Lloyd-gebouw. Het idee er een hotel en een culturele ambassade van te maken won de door de Gemeente Amsterdam in 1999 uitgeschreven prijsvraag.
Verpaupering leidt tot renovatie
Vanaf 1997 is gewerkt aan plannen voor het destijds verpauperde en in slechte staat verkerende pand. In 2001 verkreeg het gebouw de monumentenstatus, waardoor er zowel binnen als buiten veel elementen behouden en gerestaureerd zijn. De oorspronkelijke gevel met decoratief metselwerk, glas in loodramen en het torentje zijn in stand gehouden. Binnen heeft architectenbureau MVRDV ingrijpende veranderingen bewerkstelligd. In het middengedeelte van het gebouw zijn een aantal vloeren weggehaald, waardoor vides ontstonden. De lichttoetreding is vergroot en vanaf sommige plekken in het gebouw is zelfs de lucht te zien.
Samenwerking ontwerpers
Om voldoende kamers te realiseren zijn in de zijvleugels vloeren gemaakt, die ontsloten worden door toegevoegde trappen. De voor de gevangenis aangebrachte elementen zoals cellen en tralies zijn verwijderd. Inpassingen zoals badkamers en eetzalen zijn in samenwerking met verschillende ontwerpers toegevoegd. Een aantal kamers zijn ontworpen door MVRDV en Bureau Lakenvelder, andere door kunstenaar Joep van Lieshout. Werk van hedendaagse ontwerpers als Christoph Seyferth, Ineke Hans, Jurgen Bey en Richard Hutten, maar ook van de architecten K.P.C. De Bazel en Gerrit Rietveld is te vinden in de kamers en de publieke ruimten.