Ontwikkeling Bos & Lommer
In 1960 verrezen in de nieuwe stadswijk Bos en Lommer, enkele honderden meters ten noorden van het Bos en Lommerplein, twee flatgebouwen van zes woonlagen, gebouwd op een onderstuk met twee lagen bergingen. De flats stonden tegenover elkaar aan weerszijden van de Multatuliweg, een rustige, ruim opgezette tweebaansweg met parallelle ventwegen, die het Bos en Lommerplein op maaiveldniveau verbond met de Haarlemmerweg. Als verwijzing naar de weg waaraan ze gelegen waren, werden de twee woongebouwen al snel bekend als de Max Havelaarflats.
Modernistische trekken
De bouw van de flats en hun situering aan de Multatuliweg was geheel in overeenstemming met het beroemde, uit 1934 daterende Algemeen Uitbreidingsplan van de gemeentelijke afdeling Stadsontwikkeling. In het gebied ten noorden van het Bos en Lommerplein waren noord-zuid georiënteerde woongebouwen geprojecteerd, in stroken gegroepeerd langs een centrale verkeersas. Tussen de andere bouwwerken die in die late wederopbouwjaren in de onmiddellijke omgeving werden gebouwd, vielen de flats niet uit de toon. Naar goed Hollands gebruik waren de gevels uitgevoerd in bruine baksteen, en de invloed van modernistische ideeën over bouwen en wonen kwam onder meer tot uitdrukking in de toepassing van een betonskelet, platte daken en het gegeven dat alle woningen waren voorzien van balkons aan voor- en achterzijde, voor maximaal contact met de heilzame frisse buitenlucht.
Snelweg langs de balkons
Gedurende enkele jaren speelde de stadsjeugd van Bos en Lommer in de groene bermen tussen en langs de rijbanen van de Multatuliweg. Maar in 1963 was het daarmee plotseling gedaan. De Multatuliweg moest wijken voor de aanleg van het Coentunneltracé, een stadssnelweg – later Einsteinweg genoemd – die de toekomstige Coentunnel zou verbinden met het Bos en Lommerplein. Vanuit het noorden werd tot aan het Bos en Lommerplein eerst de bestrating van de Multatuliweg opgebroken, daarna werd het terrein opgehoogd tot het dijkniveau waarop vervolgens de Einsteinweg werd gelegd. In 1966 werden de Coentunnel en de Einsteinweg – het eerste stuk van wat later zou uitgroeien tot de ringweg A10 – feestelijk geopend. Ter hoogte van de Max Havelaarflats strekte de nieuwe weg zich uit over vrijwel de volle breedte tussen de beide gebouwen en precies op het niveau van de eerste woonverdieping kwam het verkeer rakelings langs de balkons te rijden.
Verstoord contact
De gemoedelijke stadsstraat bleek een koekoeksei waaruit een autosnelweg was gegroeid. De Max Havelaarflats zijn sindsdien gebouwen in ballingschap, beroofd van de omgeving waarin ze thuis waren en een absurde verschijning weggezakt achter de vangrails van de A10. Waren de bewoners van de beide flats vroeger overburen aan een rustige straat, nu snijdt de snelweg hen de pas af. Het Lidewijdepad, een van de onderdoorgangen die hier de werelden binnen en buiten de ring met elkaar verbinden, heeft de allure van een rioolbuis. Enige tijd onderhielden bewoners van de flats een eigen pagina op de netwerksite Hyves, als een virtueel herstel van het verstoorde burencontact.