Terug in de tijd
Stellingmolen De Gooyer, zoals die nu aan de Funenkade staat, is gebouwd in 1814. De eerste vermelding van een molen op deze locatie net buiten de stadsmuren gaat terug tot de zestiende eeuw. In de Tachtigjarige Oorlog wordt deze vernield. Enkele decennia na de verwoesting wordt de molen herbouwd en vervolgens in 1620 verkocht aan de gebroeders Claes en Jan Willemsz uit Gooiland. De naam De Gooyer stamt uit deze tijd. De molen is de laatst overgebleven molen van een grote groep korenmolens die tussen de 17e en eind 19e eeuw op de bolwerken van de Buitensingelgracht te vinden zijn.
Van plek naar plek
Rond 1640 wordt de molen, waarschijnlijk vanwege de windbelemmering als gevolg van de stadsuitleg van 1613, verplaatst naar de oostzijde van de Amstel. In 1662 volgt wederom een verplaatsing, nu naar het bolwerk Oosterbeer. In 1814 komt de Gooyer op de huidige locatie terecht. Deze laatste overplaatsing is wederom noodzakelijk vanwege de vermindering van de windvangst op zijn oude plek, als gevolg van de bouw van de Oranje-Nassaukazerne. Tijdens het herbouwen wordt de molen op de stenen voet van een afgebroken stadswatermolen geplaatst. De voet wordt voor deze gelegenheid verplaatst naar de Funenkade en aldaar verhoogd tot zes meter. Hier bovenop komt de grenenhouten onderbouw van de molen. De achtkante korenmolen is afgedekt met riet en heeft een Oud-Hollandse wiekvorm. In 1928 is de molen door gemeente Amsterdam aangekocht en gerestaureerd nadat deze in verval is geraakt. De Gooyer dient nu hoofdzakelijk voor bewoning maar wordt nog regelmatig in werking gesteld.
Lieke Haan