Scheepsbouw en religie
Op Eerste Kerstdag in het jaar 1671 is de Oosterkerk op Wittenburg in gebruik genomen. Wittenburg is een van de drie Oostelijke Eilanden die in de zeventiende eeuw zijn aangeplempt en lange tijd een belangrijke plek voor de Amsterdamse scheepsbouw en zeehandel zijn geweest. Het merendeel van de bevolking op de Oostelijke Eilanden is in die tijd protestants en de Oosterkerk wordt daarom gebouwd als een Nederlands-hervormde (destijds: Nederduitse Gereformeerde) kerk.
Leegstand en verval
In de jaren zestig van de twintigste eeuw sluit de gemeentelijke dienst Bouw- en Woningtoezicht de Oosterkerk wegens de slechte constructieve toestand van het gebouw. Door de leegstand neemt het verval toe. Uiteindelijk koopt de gemeente Amsterdam het kerkgebouw in 1974 voor het symbolische bedrag van één gulden. Er worden plannen gemaakt om de kerk te slopen, maar buurtbewoners verzetten zich tegen deze plannen. Uiteindelijk wordt de kerk weer in historische staat hersteld en is wordt het gebouw in 1985 weer in gebruik genomen.
Grieks kruis
De Oosterkerk is het resultaat van een samenwerking tussen architecten Daniël Stalpaert en Adriaan Dortsman. Stalpaert zou het stramien van de kerk bedacht hebben en Dortsman heeft het ontwerp gedetailleerd uitgewerkt. Om de kerk te kunnen bouwen zijn er 2192 houten palen in de veenbodem geheid. Om te voorkomen dat het gebouw zou verzakken door rottende palen lopen de stenen muren die op de fundering rusten door tot onder waterniveau; zelfs tot meer dan vier meter onder de kerkvloer. De kerk heeft een symmetrische plattegrond in de vorm van een Grieks kruis. De kerk heeft hoge, robuuste muren van baksteen. De hoeken van de kruiskerk zijn opgevuld met vier lagere aanbouwen. In het geheel heeft de kerk een sobere, maar imposante uitstraling.
Vloerverwarming
Door de vier uitbouwen in de hoeken lijkt de kerk vanbinnen een vierkante plattegrond te hebben. Centraal heeft de kerk een grote binnenruimte. Door de tijd heen zijn er verschillende aanpassingen aan het interieur geweest. Zo zijn bij een grote onderhoudsbeurt in 1827-1829 de preekstoel, banken, deuren en portalen opnieuw geschilderd en gelakt. Ondanks alle houten palen en de diepe stenen muren heeft de kerk verscheidene keren last gehad van verzakkingen, waardoor de vloer meerdere keren moest worden opgehoogd. De hardstenen vloer is tegenwoordig in de winter verwarmd.
Glazen inbouwen
In de periode 1978-1995 is de kerk in opdracht van de gemeente Amsterdam gerestaureerd en verbouwd. Architect P.H. van Rhijn krijgt de opdracht voor een nieuwe invulling van de kerk. Hij maakt in alle hoeken achter de pijlers zes inbouwen die grotendeels van glas zijn. In de middenruimte komt een groot glazen paviljoen. Van Rhijn wil extra raamopeningen in de gevel maken, maar de Rijksdienst voor Monumentenzorg (nu: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) steekt hier een stokje voor. Nieuwe gevelopeningen zouden volgens de Rijksdienst niet passen bij de introverte opzet van de kerk. De extra ramen komen er niet. Verder zijn de graven verwijderd en is een nieuwe fundering aangelegd.
Werken en feesten in de kerk
Na de restauratie en verbouwing wordt het kerkgebouw in gebruik genomen door verschillende instellingen op sociaal en maatschappelijk gebied. In 2012 vertrekken zij uit de kerk en wordt het glazen paviljoen in het midden van de kerk verwijderd. De kerk wordt beheerd door Stichting Oosterkerk. De kerk wordt verhuurd als kantoorruimte en als evenementenlocatie voor maximaal 270 personen. Ook worden er regelmatig kleinschalige concerten georganiseerd die gratis te bezoeken zijn.
Tekst: Anna Peschier