Een studentencampus, een fietsenstalling, een kantoor, een boetiekhotel én zes uiteenlopende woningbouwprojecten. Als vanouds staat de vakjury voor de uitdagende opgave om uit een diverse selectie de winnaar van de AAP te kiezen. Hoe vergelijk je al die genomineerden met elkaar? En aan welke voorwaarden moet een winnaar voldoen? De vakjury voor de zestiende editie van de AAP bestaat uit Najah Aouaki (econoom en grootstedelijk strateeg), Jana Crepon (Partner/landschapsarchitect Inside Outside) en Frederik Vermeesch (Creatief directeur/ Architect Rijnboutt).
Over de prijs
De AAP vestigt ieder jaar de aandacht op de beste gebouwen binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen. De vak- en publieksjury kiezen de winnaar uit een voorselectie van tien genomineerde projecten. Deze voorselectie wordt gemaakt door de Programmaraad van Arcam, die bestaat uit Wouter Pocornie, Judith van der Poel, Pınar Balat, Khashayar Ghiabi, Floor Milikowski, Annuska Pronkhorst, Thijs Turel en Peter van Assche. Om tot een consensus te komen, bezoekt de Programmaraad in duo’s een door Arcam gemaakte voorselectie van 25 gebouwen die de opgaven in de stad het beste representeren. Daarin zoekt Arcam naar architectonische kwaliteit en relevantie, programma en de verdeling van de projecten over de stad, Uit deze voorselectie maakt de Programmaraad een afweging die resulteert in tien genomineerden, die vervolgens aan de vakjury en de publieksjury worden voorgelegd.
In het kader van het jaarprogramma Architectuur voor Iedereen werd dit jaar speciale aandacht gevraagd voor de fysieke toegankelijkheid van alle 105 gebouwen die in 2022 zijn gerealiseerd. Omdat vrijwel altijd elke vorm van informatie of toelichting op toegankelijkheid van de projecten ontbreekt en die eigenlijk alleen te achterhalen valt door dat ter plekke te onderzoeken, hebben Architect in Residence Ed Bijman en de Programmaraad dat maar zeer ten dele kunnen beoordelen. In plaats daarvan heeft de Programmaraad met Ed Bijman gesproken over het belang van het verbreden van de ontwerpopgave van fysieke toegankelijkheid naar de mogelijk tot gelijkwaardig gebruik van het gebouw voor alle gebruikers. Dat aandachtpunt heeft de vakjury meegenomen in het beoordelen van de gebouwen tijdens de projectbezoeken, met de aantekening dat eigenlijk geen van de gebouwen optimaal scoort op dit punt, en derhalve vergelijkbaar zijn.
Samenstelling vakjury AAP 2023
De vakjury bestaat dit jaar uit Najah Aouaki, Frederik Vermeesch en Jana Crepon. Najah Aouaki is econoom en grootstedelijk strateeg. Met Aouaki Concepts ontwikkelt ze strategieën, concepten en innovatieve projecten gericht op het uitdagen van het huidige economische paradigma en de manier waarop we ons onze toekomst voorstellen. Jana Crepon is landschapsarchitect en partner van het multidisciplinaire ontwerpbureau Inside Outside in Amsterdam. Naast haar ontwerpwerk is Crepon docent aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam, geeft regelmatig lezingen op congressen en universiteiten en is ze lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in Utrecht. Frederik Vermeesch is architect-directeur van Rijnboutt, een ontwerpbureau voor architectuur, stedenbouw, landschap en strategie. Hij werkt in deze rol aan een breed portfolio op verschillende schaalniveaus, van de herbestemming van rijksmonumenten tot mixed-use gebouwen en stedelijke centrumgebieden.
De jurydag
Op 24 maart gaan de vakjury en de publieksjury op pad langs de tien projecten. De genomineerde projecten bevinden zich binnen de Ring, maar verspreid over de stad waardoor de totale route bijna vijftig kilometer beslaat. Bij elk van de genomineerde projecten zijn architect en opdrachtgever aanwezig, soms aangevuld met bewoners of leden van het projectteam. Zo kan de jury zich steeds een verhelderend beeld vormen van de totstandkoming, het ontwerp, de samenwerking, en natuurlijk het uiteindelijke gebruik van het project. Ook is er ruimte voor vragen – een kans die de juryleden niet onbenut laten. Aan het eind van de lange dag dineren de vak- en de publieksjury samen in Arcam. Maar het eindoordeel, dat maken de jury’s vervolgens afzonderlijk van elkaar.
Elk jurylid een eigen nuance
De vakjury is wat betreft achtergrond en interesse heel divers, wat leidt tot levendige discussies. Najah Aouaki schenkt bijzondere aandacht aan op welke wijze een project waarde en impact creëert voor de stad en hoe dit in de businesscase en governance is geborgd. Frederik Vermeesch kijkt met zijn architectenoog specifiek naar het ontwerpconcept, de kwaliteit van de uitvoering en de veranderende rol van de architect in het ontwerp- en ontwikkelproces. Op welke wijze is het proces vernieuwend gebleken? Hoe werken architect en opdrachtgever samen? Hoe is het project voorbeeldstellend? Jana Crepon vindt het belangrijk dat het winnende project een positieve impact op de ontwikkeling van de directe omgeving en de stad heeft. Het mag voor haar een uniek concept zijn, of juist een voorloper van een betekenisvolle trend.
De 10 genomineerden
De Burman
XOOMlab, Harvey Otten & Joost Vorstenbosch; VVE
De vakjury bewondert de bewoners en de architect-ontwikkelaar die het lef hadden om de sloper de deur te wijzen. Hier hebben bewoners gezamenlijk een opgave opgepakt, ongevraagd en zonder tender, zonder subsidie en zonder richtlijnen. Het slimme businessmodel dat is toegepast – het optoppen van de woningen om de duurzame renovatie te financieren – oogst lof. Het organiseren van deze opgave was een uitdaging, maar de architect-ontwikkelaar heeft zich nadrukkelijk en succesvol als procesbegeleider opgesteld. Het oorspronkelijke gebouw, ontworpen door Jan Brouwer, heeft een upgrade gekregen met aanpassingen aan de entree, gevels, kozijnen, en balustrades. Daarnaast is de toegankelijkheid verbeterd dankzij nieuwe trappenhuizen en een lift. Wat betreft de architectuur plaatst de jury wel enkele kanttekeningen. Ook had wellicht meer groen kunnen worden toegevoegd op de galerijen. Maar bewondering voor het projectteam overheerst: wát een prestatie, en wat een inspirerend voorbeeld voor andere locaties waar men worstelt met dezelfde uitdaging.
De Jakoba
Studioninedots, Buro Sant & Co; Ymere
De Jakoba danst! Het projectteam heeft wat betreft het exterieur radicale keuzes gemaakt met het beperkte budget, en dat loont. De jury vindt dat de gevel van dit sociale woningblok chique oogt. Dat heeft te maken met de keuze voor prefab sierbeton, dat is gepolijst en rond afgewerkt waardoor het geheel van het gebouw een zachte, maar sierlijke uitstraling krijgt. De compacte woningen hebben bijzondere plattegronden, met enkele verschillende opties die de bewoner zelf kan kiezen. Het interieur van de gemeenschappelijke ruimtes is functioneel goed ontworpen, maar in de uitvoering ook enigszins Spartaans. Hierin vindt de jury de standaardisering vanuit de woningcorporatie te nadrukkelijk zichtbaar, waardoor wat aan eigenheid wordt ingeboet. Maar in het algemeen vindt de jury de Jakoba voorbeeldstellend als het gaat om de sociale woningbouw. Je zou willen dat dit niveau overal in de stad bereikt wordt voor dit segment. Wie een appartement heeft in de Jakoba woont er met plezier, getuige de enthousiaste bewoners die vol lof zijn over hun woning én de gemeenschap die hier onder begeleiding van de opdrachtgever wordt gevormd.
Fietsparkeergarage Stationsplein
wUrck Architectuur, stedenbouw, landschap & infrastructuur; Gemeente Amsterdam (Verkeer & Openbare Ruimte; Ingenieursbureau)
Dit ontwerp raakte alle drie juryleden onmiddellijk. Het ontwerp voor de ondergedompelde fietsparkeergarage is helder, rustig, indrukwekkend, zelfs het woord ‘sacraal’ valt. Het is een bijzondere technische prestatie die hier onder water is geleverd. De jury ziet het gebouw als een welkom rustmoment voor reizigers voordat zij het drukke stationsgebouw betreden. De reis van de bezoeker is goed vormgegeven: van het mooie moment waarop je als reiziger onder het water duikt, tot aan het grote daklicht op de plek waar de fietsparkeergarage het station ingaat. Dat is grotendeels te danken aan de architect, die zorgvuldig te werk is gegaan en heeft gekozen voor eenvoud in kleur, licht en vorm. Bovengronds is te midden van de drukke stationsomgeving een nieuwe publieke verblijfsplek ontstaan, een cadeau van ruimte die wordt teruggegeven aan de stad. Het voorziet in een mobiliteitsbehoefte die alleen maar groter wordt in de stad. Lof is er ook voor het opdrachtgeverschap van de gemeente. Hier is een fietsparkeerprobleem opgelost met gedurfde keuzes, waarmee Amsterdam zich internationaal weer op de kaart zet. De ruimtelijke kaders zijn zo goed mogelijk opgelost binnen de complexe context, maar het blijft te hopen dat beheer aspecten – langer gratis parkeren, het altijd functioneren van de rolbanden en handhaving buiten de stalling – worden verbeterd.
Frederiksplein 1
Office Winhov; Egeria
Het interieur van dit kantoor is rustig, elegant en slim. Het is bewonderenswaardig dat de opdrachtgever het gebouw van architect Arthur Staal heeft behoed voor de sloop. Juist kantoorgebouwen uit de jaren ‘70 van de vorige eeuw verdwijnen in hoog tempo uit het stadsbeeld. Dit project laat zien dat dat onnodig is. De jury prijst de manier waarop de architect in dit gebouw met (zeer) lage plafonds toch een aangename ruimtewerking heeft gerealiseerd. De architect deed dit door de nadruk te leggen op de verticale schachten en veel lichtinval. Ook is het knap hoe er twee sferen zijn gecreëerd, één aan de rustige tuinzijde en één aan de levendige stadszijde. De toegevoegde eikenhouten wanden en kasten volgen overal het ritme van de constructie en de gevel, waardoor er eenheid in het ontwerp is. De gevel van het pand bestaat uit een massief bakstenen zijde en een betonnen zijde. De architect heeft de façade vervangen in dezelfde stijl om te kunnen voldoen aan de hedendaagse duurzaamheidsstandaarden. De gevel is daardoor wel wat verzakelijkt tijdens de herontwikkeling van dit alleszins navolgingswaardige project.
Jakoba Mulderhuis
Powerhouse Company, Marc Koehler Architects, de Architekten Cie.; Hogeschool van Amsterdam
De vakjury heeft waardering voor het team van het Jakoba Mulderhuis, dat in de tenderfase durfde af te wijken van de opgave en daarmee de aanbesteding won. Die rebellie loont: het winnende idee om een centraal atrium toe te voegen is een slimme zet, hoewel er wat publieke ruimte aan de straatzijde voor moest wijken. Het interieur is gericht op het creëren van ontmoetingen tussen studenten van verschillende vakgebieden. Dit is vormgegeven door het aanleggen van terrassen in het gebouw waar studenten van elkaar kunnen zien waar ze aan werken. Dit sluit aan bij een nieuwe manier van studeren. Het doorkijkje naar de drukbezette werkplaats is daar een leuk voorbeeld van. De spectaculaire centrale trap rolt als een vallei vanuit het dak naar beneden, een echte eyecatcher. De vakjury ziet hier dat studenten met plezier werken in dit complex. Wel voelt het gebouw in sommige opzichten aan als een collage van teveel verschillende ontwerpideeën; meer cohesie in het ontwerp was welkom geweest. Een ander aandachtspunt is de omslachtige buitenlift voor rolstoelgebruikers.
Jonas
Orange Architects, Felixx Landscape Architects; Amvest
Jonas intimideert op het eerste oog vanwege de donkere, zinken materialisering van de gevel. Maar binnenin het gebouw volgen de collectieve ‘wauws’ elkaar in rap tempo op. De jury waardeert de warme uitstraling van het interieur. De centrale corridor voelt vanwege de ‘baleinen’ van hout haast niet meer als een gebouw, maar als een grot, of, inderdaad: de buik van een walvis. Ook is er waardering voor de verrassingselementen, zoals de hellende wandelroute naar het dak. De vakjury prijst daarnaast de collectieve voorzieningen voor de buurt. Overdag is de begane grond publiek toegankelijk. Het gebouw bevat daarnaast een gezamenlijke parkeergarage met oplaadpunten en een grote fietsenstalling. Een ‘huiskamer’ voor de buurt en een bioscoopzaal zijn in ontwikkeling en aan de achterzijde van het gebouw is een publiek toegankelijke zwemplek toegevoegd. De vakjury is benieuwd hoe het gebouw zich in de toekomst ontwikkelt. Jonas is in het algemeen voorbeeldstellend voor de kwaliteit die bereikt kan worden voor (grotendeels) middeldure woningbouw, en de mate van openstelling naar de buurt.
Pillows Grand Boutique Hotel Maurits at the Park
Office Winhov, Studio Linse; Amerborgh International
De jury is vol lof over de wijze waarop dit hotel zich nestelt in het park. Bij de verbouwing zijn de barrières die om het gebouw heen stonden verwijderd. De tuin van het hotel wordt hiermee verbonden met het park, waar zowel gasten als bezoekers van het park welkom zijn. Park en hoteltuin lopen naadloos in elkaar over, mede door het groen op slimme wijze te laten ‘afdalen’ naar het terras van het restaurant en de toevoeging van bomen. Er is in de architectuur veel aandacht voor detail en de jury prijst de eenheid van het concept, waarbij oud en nieuw op een frisse manier samenkomen. De nieuw toegevoegde vleugel van het gebouw is met zorg en lef ontworpen: het heeft nadrukkelijk een eigen karakter, met reliëf metselwerk, maar voegt zich gemakkelijk in de beeldtaal van het bestaande gebouw. Het interieur is chique en warm, maar soms ook nadrukkelijk aanwezig. De vakjury vindt het hotel een waardige toevoeging aan het Oosterpark, met bijzondere aandacht voor de openbare ruimte en het groen.
Sluishuis
BIG-Bjarke Ingels Group & Barcode Architects; BESIX Real Estate Development, VORM Ontwikkeling B.V.
Wat een vondst, die slimme basisvorm van het Sluishuis. Het zorgt voor een aangenaam onvoorspelbaar gebouw dat IJburg (inter)nationaal op de kaart heeft gezet. De jury prijst de enscenering. Sluishuis ziet er van elke kant weer anders uit. En het is een bijzondere ervaring om vanuit de relatief smalle toegangsweg plots in de ‘haaienbek’ te belanden, met weids uitzicht op landelijk noord. De binnenplaats is net als het dakterras publiek toegankelijk voor bewoners en bezoekers die van het water willen genieten. En de lange trap naar het dak is een verrassende toevoeging. Voor de buurt zijn het stadsstrand en de aanmeerplek voor boten een echte aanwinst. Op deze locatie had men de kans om ‘all-out’ te gaan, en die kans hebben architecten en opdrachtgevers met beide handen gegrepen. Het resultaat is memorabel en zorgt voor veel bekijks van bezoekers uit de hele stad.
Stadswerf Oostenburg
Ronald Janssen Architecten, Bastiaan Jongerius Architecten en Paul de Ruiter Architects, Dijk&co Landschapsarchitectuur, Urhahn Stedenbouw & Strategie; Stadswerf Oostenburg Ontwikkeling (Steenwell en VORM)
Het hele ensemble is van de hand van de drie bureaus. De vakjury is onder de indruk van het werk wat hier is geleverd door de ontwerpers en de grote afwisseling in typologieën en architectuur. Het project bestaat uit maar liefst negen kavels met in totaal 32 panden, die 551 woningen en diverse plintfuncties bevatten. Een ‘feest van creativiteit’, zo noemt een jurylid het. De jury prijst ook de structurele inpassing van de sociale huurwoningen, die niet van de andere woongebouwen te onderscheiden of los te koppelen zijn. De kleine patio’s in de woongebouwen zijn een leuk accent en de fietsenstallingen vormen een slim terugkerend element. De zorgvuldigheid waarmee de architectuur is gerealiseerd mist de jury nog wel in de opzet van de openbare ruimte. De jury is benieuwd hoe het groen en de historische accenten zich in de toekomst zullen ontwikkelen.
Wooncoöperatie De Warren
Natrufied Architecture; Wooncoöperatie De Warren
De Warren maakt indruk vanwege de wijze waarop de coöperatie zich heeft ingezet om de collectieve woondroom te realiseren. Het is een voorbeeldstellend project dat op een alternatieve manier een community opbouwt. Het gebouw is slim ingedeeld. De appartementen hebben een klein oppervlak waarbij elk appartement 30% van haar oppervlakte afstaat aan het collectieve doel. Zo is er 800m2 aan collectieve ruimte ontstaan. De grote gemeenschappelijke huiskamer op de hoek, verlevendigt het naastgelegen pleintje. Daarnaast heeft het geheel een heel eigen uitstraling dankzij het gebruik van gerecyclede materialen, een flinke scheut idealisme en een snufje Berlijn. De jury hoopt dat er meer van dit soort initiatieven ontstaan, al is er twijfel in hoeverre dit haalbaar is voor andere groepen. Er is namelijk een behoorlijke dosis kennis, geld en tijd nodig om zo’n ambitieus project te realiseren. Des te mooier dat de coöperatie de opgedane kennis online beschikbaar stelt. De burger in actie!
De beslissing
De vakjury is in het algemeen zeer onder de indruk. De kwaliteit van alle genomineerden ligt erg hoog. De juryleden zijn vol bewondering voor de Programmaraad, die in haar ogen een trefzekere selectie van actuele ontwerpopgaven en -oplossingen in de stad samenstelde. Om hieruit de winnaar te selecteren, stelt de jury enkele criteria op. De AAP is een architectuurprijs, en dus staat architectonische kwaliteit en ruimtelijke meerwaarde bovenal centraal. Maar daarnaast kijkt deze jury ook naar de manier waarop het project aansluit op de maatschappelijke behoeften en ontwikkelingen van de stad. Er is sprake van een wooncrisis binnen een context van groeiende ongelijkheid, iets waar de jury zich zorgen om maakt. Daarnaast hebben we te maken met een klimaatcrisis. De jury kijkt daarom hoe de projecten een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen. Ten slotte staat de stad voor een grote verdichtingsopgave, wat de druk op de stad vergroot. Wonen in hoge dichtheid betekent vaak kleinere woningen waardoor de kwaliteit van de stedenbouwkundige context, collectieve voorzieningen, bezonning, openbare ruimte en mobiliteit des te belangrijker wordt.
Projecten die daar een positieve bijdrage aan leveren, kunnen op waardering rekenen van de jury.
Balans tussen architectuur en stadsbehoefte
De jury wikt en weegt, bezint en beraadt. Als verbeelding van maatschappelijke urgentie in de stad ziet de jury vooral Jonas, De Burman, De Jakoba en de Warren als goede voorbeelden. Bij het samenspel tussen gebruikskwaliteit en stadswaarde scoren zowel het Jakoba Mulderhuis (met zijn publieke atrium) en de Fietsparkeergarage (als nieuwe publieke ruimte in de stad) hoog. Sommige genomineerden hebben een hele hoge architectonische kwaliteit, maar scoren minder hoog op de ‘urgentieladder’. Andere scoren juist (heel) hoog op maatschappelijke behoefte, maar schieten wat betreft architectuur net niet raak. De meerderheid van de jury stelt dat een architectuurprijs uitmuntende architectonische kwaliteit als belangrijk criterium moet hanteren. Daarbij houdt de jury rekening met het ongelijke speelveld. Een woonproject gericht op het hogere segment heeft immers veel ruimere budgetten, en daarmee ook meer ontwerp- en proceskracht, dan een sociaal woningbouwproject of een project dat door bewoners zelf is geïnitieerd. Dit leidt vrijwel altijd tot gebouwen van hogere ruimtelijke kwaliteit. De jury kijkt daarom in welk project de verhouding tussen architectonische kwaliteit en stedelijke behoefte het meeste in balans is.
De jury kiest ervoor om eerst een eervolle vermelding aan te dragen. Een project waar niemand om vroeg, waar geen enkele publieke ambitie aan was verbonden, waar zelfs de woningcorporatie geen noemenswaardige inspanning voor wilde leveren. Een project dat vanuit de noodzaak om te verduurzamen bottom-up is ontstaan, het benodigde draagvlak en de financiering heeft weten te organiseren en onder volledige eigen regie en beheer is gerealiseerd. Dit maakt van De Burman een project van grote waarde, zowel voor de bewoners zelf als de stad. De stad zou immers enorm gebaat zijn bij heel veel Burmans– als betaalbare oplossing, als een voorbeeld van niet slopen, maar duurzaam herontwikkelen, zelfredzaamheid en eigenaarschap in een bijzonder diverse bewonerssamenstelling.
Maar er is één project dat boven alles uitspringt. In dit project is de verhouding tussen architectonische kwaliteit en stedelijke behoefte het meeste in balans. Het is een gebouw waar enorm veel stadsbewoners gebruik van maken. Er is een groot mobiliteitsprobleem opgelost. En het project geeft met het bouwen ervan, ruimte terug aan de stad. Het is indrukwekkend hoe het projectteam op deze drukke en ingewikkelde plek een heldere, overzichtelijke ruimte heeft gecreëerd. Het is een rustpunt voor reizigers die er met haast in de ochtendspits hun fiets plaatsen, en boven water is het een aangename verblijfsplek. Er zijn mooie momenten in het ontwerp: de plek waar de travelators onder het wateroppervlak duiken, de lichte curve in de fietsenstallingen in de parkeergarage, en het daklicht als je weer naar boven gaat. Alle noodzakelijke, complexe aansluitingen en entrees zijn op een slimme manier ingepast.
De jury bekroont de Fietsparkeergarage Stationsplein van wUrck en de Gemeente Amsterdam als winnaar van de Amsterdamse Architectuurprijs 2023.