Marc Reniers Observatie #4

Leuke types!

03.09.19 Marc Reniers 13 minuten lezen

Arcam´s derde Architect in Residence van 2019, Marc Reniers – architect en medeoprichter van M3H – doet in de zomermaanden onderzoek naar de woningplattegrond en doet hier tweewekelijks verslag.

De afgelopen weken heb ik drie columns geschreven over een aantal tendensen die me opvielen tijdens het bestuderen van de plattegronden van de geselecteerde woningprojecten uit de periode 2013-2018. Onder de noemer ‘Leuke types’ benoem ik in deze column interessante plattegronden die niet zozeer in een categorie of tendens passen maar zeker de moeite waard zijn. Voor de echte plattegrondliefhebbers!

Een aantal plattegronden valt op omdat je ze (tegenwoordig) weinig ziet. De ‘Golden Oldies’. Dus toch weer een categorie, als je wil.

Stadstuin Overtoom
Een heel fraaie vind ik het op de Unité d’Habitation geïnspireerde type van het Stadstuin Overtoomblok (van KOW samen met FORM architecten). In plaats van de corridor-ontsluiting die Le Corbusier toepaste, is hier een galerij gebruikt. Deze galerij ontsluit maisonnettewoningen, die vanaf de galerij om-en-om omhoog- en omlaaggaan. Aan de galerij vormen de woningen smalle, halve beuken. Op de verdieping eronder en erboven zijn ze wel de volledige beuk breed. Op deze wijze worden drie woonverdiepingen ontsloten met één galerij waardoor er meer woonprogramma aan de gevel gesitueerd is. In de hier getoonde plattegronden is steeds dezelfde indeling zichtbaar, maar er zijn verschillende indelingen van de woningen denkbaar.

Wenslauerstraat
Een andere klassieker is de Patiowoning. In de Arcam-pocket ‘Formats for living’ uit 1999 kom je er een behoorlijk aantal van tegen. Onder invloed van onder andere het stedenbouwkundig plan van West 8 voor Borneo-Sporenburg werd de patio enorm populair in Amsterdam in die tijd. In de huidige selectie van plattegronden zie je er maar één (als je de ‘dakpatio’ van het penthouse van de Pontsteiger niet meetelt, maar daarover later meer). In het houten gebouwensemble in de Wenslauerstraat (M3H) is onder de twee appartementen, op de begane grond, voor een patiowoning gekozen. Deze keuze zorgt ervoor dat je slim om kunt gaan met een ruimte die ruim 23 meter lang, maar slechts 4 meter breed is. Door de patio kunnen de eetkamer, keuken, woonkamer en slaapkamer achter elkaar worden geplaatst.

B’Mine
Een relatief nieuw type is de zogenaamde ‘Friendswoning’. Een woning die gedeeld wordt door twee of vier volwassenen die niet per se familie of vrienden zijn. In het buitenland, zeker in de grote steden, is het wonen met een roommate heel gebruikelijk, in Nederland is dit nog een betrekkelijk nieuw fenomeen. Op grote schaal is dit friendswoning-concept voor het eerst gerealiseerd door ontwikkelaar AM in het door Paul de Ruyter ontworpen B’Mine-gebouw aan de IJ-oever. In deze toren van 23 verdiepingen bevinden zich zo’n vijftig Friendsappartementen van circa 90 vierkante meter. Het verschil met ‘normale’ gezinsappartementen is vooral het feit dat elke huurder een eigen huurcontract heeft. Qua plattegrond is het verschil tussen beide soorten woningen nauwelijks zichtbaar; de twee slaapkamers zijn even groot. Inmiddels staan er veel meer projecten met Friendswoningen op stapel, die het concept van ‘samenwonen zonder relatie’ verder proberen te brengen, bijvoorbeeld door iedere kamer eigen sanitair te geven en collectieve voorzieningen toe te voegen. Het is interessant om de komende tijd deze projecten te volgen om te zien wat we hiervan kunnen leren.

HAUT
Een vaker voorkomend, maar ook opvallend type woning is het dakappartement of penthouse. Een woningtype van alle tijden, want bijna altijd zijn de bovenste appartementen van een hoog appartementengebouw anders dan de ondergelegen woningen. In onze selectie vallen er een aantal op door hun XXL-afmetingen. Ze zijn behalve door hun grootte ook interessant door hun plattegrondorganisatie. Het penthouse boven in de HAUT-toren van Team V Architectuur is een klassiek penthouse in de zin dat het zich onderscheidt van ondergelegen appartementen door drie buitengevels, een overhoekse oriëntatie en balkon ‘om de hoek’. Maar als extra heeft dit superappartement op haar eigen dak nog een ‘dakkamer’; een serre-achtige ruimte grenzend aan een gigantisch dakterras.

Pontsteiger
De vier dakappartementen boven in de Pontsteiger (Arons en Gelauff architecten) zijn ook bijzonder. Inmiddels ook vanwege hun verkoopgeschiedenis. Als ik de berichten in de media goed gelezen heb is de totale bovenverdieping van de pontsteiger van bijna 1500 m2 aan één koper verkocht die er vervolgens vier appartementen van heeft laten maken. Eén hield hij zelf, twee verkocht hij aan een andere koper en de vierde werd verkocht aan iemand die het zonder er zelf gewoond te hebben ook weer in de verkoop zette. Maar afgezien van deze anekdotes zijn de woningen ook bijzonder; groot van formaat, ca. 450 m2, en georganiseerd rondom de twee grote buitenruimtes, een inpandig balkon en een patio midden in de woning. Dit maakt de woning behalve groot van afmeting ook zeer ruimtelijk.

Amstelloft
Ook bijzonder is het dakappartement op de bovenste verdieping van Amstelloft van WE architecten. Deze woning is rondom de kern met het lift- en trappenhuis georganiseerd. Alle voorzieningen zoals bergingen, badkamers, kleedkamers en keuken, zijn in twee geknikte wanden tegen de bouwmuren gesitueerd, waardoor de rest van de ruimte een heel spannende vorm heeft gekregen. Deze is als een grote, doorlopende ruimte ervaarbaar, maar kan door middel van schuifwanden ook worden opgedeeld.

Het Amstelloftproject is ook een voorbeeld van een categorie projecten die ik al eerder in mijn columns heb aangehaald; de projecten in Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Dit CPO-project bevat naast het interessante penthouse meer spannende woningtypes. Woning 5 bijvoorbeeld, met zijn enorme vide, die ervoor zorgt dat de woning zo’n zes meter hoog is. In de dubbelhoge ruimte staat een houten object dat zowel tribune, trap, werkplek en bergruimte is.

Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
Bijna alle CPO-projecten onderscheiden zich door de stapeling van veel verschillende typen en groottes van appartementen. Dit wordt mogelijk gemaakt door de keuze van een generiek casco met een slimme, flexibele en vernuftige oplossingen voor leidingverloop en installaties. De individuele woning is natuurlijk geen nieuw type, maar als gestapeld gebouwtype en in collectief opdrachtgeverschap lijkt het wel een nieuw verschijnsel. Lijkt, want eigenlijk is collectief opdrachtgeverschap natuurlijk al een honderd jaar oud fenomeen.

 

Collectieve woongebouwen
Zo bouwde een groep opdrachtgevers in 1922 het Etagehuis Westhove in Amsterdam-Zuid. Ze vroegen architect F.A. Warners een ontwerp te maken voor een appartementengebouw op een kavel langs het Noorder-Amstelkanaal. De indeling en afmetingen van de appartementen werden aangepast aan de specifieke eisen van de bewoners. Ook ontwierp Warners voor een aantal woningen de interieurs. Opmerkelijk, want vernieuwend voor die tijd, is dat Warners als architect ook zelf initiatieven nam voor de ontwikkeling van collectieve woongebouwen met luxe appartementen. *

* lees over collectief opdrachtgeverschap het artikel van Dick van Gameren voor ArchiNed uit november 2013: “Onderscheid en samenhang: collectief particulier opdrachtgeverschap in Nederland.”

Patch22
Dit stukje geschiedenis brengt ons bij Patch22. Eveneens (mede-)ontwikkeld door de architect zelf en ook een interessant voorbeeld van gestapelde woningbouw met een grote diversiteit in afmetingen en types van de woningen. De woningen zijn daarnaast vooral interessant door de installatie-oplossing (een verhoogde installatievloer), die een enorme vrijheid in indeling mogelijk maakt. De meeste CPO-casco-gebouwen werken met strategisch geplaatste leidingschachten (en soms zelfs extra schachten) om veel verschillende indelingen van woningen in diverse groottes, schakelingen en stapelingen mogelijk te maken. De in Patch22 gekozen ‘installatievloer’ maakt deze mogelijkheden nog veel flexibeler en groter.

Superlofts
Een ander CPO-project wat ik in een eerdere column al noemde is het project Houthaven blok 0 van Marc Koehler Architecten. Toen ging het met name over de compacte woningen die in dit project zitten. Maar het blok bevat ook grotere woningen op basis van het Superlofts-concept. Voor de compacte woningen is de extra verdiepingshoogte van vijf meter bijna noodzakelijk om een goede leefruimte te organiseren door de toepassing van entresols met daarop slaapruimten en ondersteunende functies. Maar bij de grotere woning is die grotere hoogte minder van noodzaak. Toch levert ook hier de riante, bijna dubbelhoge verdiepingshoogte veel kwaliteit op: enorm veel indelingsmogelijkheden en een grote ruimtelijkheid.

PUUUR BLOK
Tot slot wil ik een bijzondere woning uit het PUUUR BLOK vermelden: een woning over zeven lagen. Rondom de centraal gelegen trapkern ontwikkelt de woning zich vanuit de ondergrondse parkeergarage, langs de werkruimte op de begane grond, naar de woonkeuken op de eerste verdieping, de woonkamer op de tweede verdieping, verder omhoog langs de twee slaapverdiepingen, om te eindigen op het dakterras op de zevende bouwlaag. Hier wordt het verticale wonen in optima forma gevierd. Een prachtig voorbeeld van een zeer uitgesproken, eigenzinnig woningtype met op iedere laag een andere woonfunctie met bijbehorende buitenruimte. Sommige mensen zullen deze woning helemaal niet praktisch vinden, maar voor de liefhebber is het een feest.

Afsluiting

Dit was mijn laatste column in het kader van mijn Architect in Residence periode bij het Architectuurcentrum Amsterdam. De circa 120 plattegronden van de 30 geselecteerde woningbouwprojecten uit de periode 2013 – 2018 waarop mijn observaties gebaseerd zijn, zijn vanaf dinsdag 10 september te zien in een mini-expo bij Arcam. Op woensdag 11 september aanstaande debateer ik ’s avonds in de OBA samen met Irene Ponec van Ymere, Gerard Comello van Lingotto en Vincent Kompier én een zaal vol plattegrondliefhebbers over zowel specifieke als generieke recente Amsterdamse plattegronden.

Marc Reniers werkt in dit onderzoek samen met architect Jan Loerakker (LOA).

Het onderzoek werd financieel ondersteund door

Website by HOAX Amsterdam